Hier stond de spreker stil.
De spreker wist niet meer wat hij moest zeggen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- God is geen spreker doch op Zijn tijd een wreker.
- Hij is een spreker van de koude grond.
- Dat is een spreker van de koude grond.
- De spreker had het oor van de vergadering.
- Hij stond aan de grond genageld.
- De muts stond hem scheef.
- Hij stond daar als ridder geslagen.
- Met tijd en stond gaat men de wereld rond.
- Hij stond in de tocht.
- Handen stil, tanden stil.
- Als men kinderen hun zin geeft zijn ze stil.
- Waar het nooit waait is het stil.
- Daar het stil is is het goed haver zaaien.
- Het is stil waarhet nooit en waait.
- Het is beter stil gezwegen als kwalijk gesproken.
- Zo stil als een muis.
- Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.