Zijn hemd in de Franse dag doen.
Zijn hemd nog een dag langer dragen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Kort afzeggen is vriendschap doen.
- Een blind paard kan er geen schade doen.
- Een boekje over iemand open doen.
- Een kleine boodschap doen.
- Hij wil een boon in de pot doen.
- Iets uit de doeken doen.
- Doen is een ding.
- Dat is geen doen met eer.
- Om zot te zijn met fatsoen is er wijsheid van doen.
- Gelukkige zotten hebben geen wijsheid van doen.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Iemand iets aan de hand doen.
- Iets in een handomdraai doen.
- Ergens heilig mee doen.
- Kallen is mallen doen is een ding.
- Dan doen de kiezen hem niet meer zeer.
- Een kind kan de was doen.
- Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet.
- Kinderen doen kinderwerken.
- Iemand te kort doen.
- Ge moet uw ogen of uw beurs open doen.
- Zonder omslag iets doen.
- Beter onrecht lijden dan onrecht doen.
- Pietluttig doen.
- Om de poen is het al te doen.
- Een ommelandse reis doen.
- Ergens een schepje bovenop doen.
- Een schietgebedje doen.
- Ergens zijn slinger in hebben Iets met plezier doen.
- Hij geeft het hem in tienen te doen.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.
- Water in de wijn doen.
- Iets als de wiedeweerga gaan doen.
- Een goed woordje voor iemand doen.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Het is met zeggen niet te doen.
- Zeggen en doen is twee.
- Zeggen en doen verschilt wel tien roen.
- Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd.
- Hij is de hele dag in touw.
- Het is daar iedere dag gezoden en gebraden.
- Na jaar en dag.
- Je moet ook aan de dag van morgen denken.
- Men moet de dag niet vóór de avond prijzen [loven].
- Hij is voor dag en dauw weggegaan.
- Hij weet dag noch uur.
- Hij weet van dag noch datum.
- Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
- iedere dag je geld.
- De ene dag zit bij de andere.
- Het is klaar als de dag.
- Een dag is geen week lang.
- De dag is nog niet ten avond.
- Een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
- Elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar.
- De dag van morgen zal voor zelven zorgen.
- Dat is een dag voor de prins.
- Een gat in de dag slapen.
- Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
- Hij is nog kras op zijn oude dag.
- Hoe later op de dag [avond] hoe schoner volk.
- Het is nooit volle mane van de eerste dag.
- Een droevige morgen een blijde dag.
- Morgen is [komt] er weer een dag.
- De oude dag komt met gebreken.
- Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
- Dat is een verschil van dag en nacht.
- Wat de vrouw graag mag eet de man elke dag.
- Men moet werken zolang het dag is.
- Zondagswerk duurt maar één dag.
- Wilt niet zorgen voor de dag van morgen.
- Beter een andermans hemd dan geen.
- Hij staat in zijn hemd.
- Iemand het hemd op zijn achterste spannen.
- Het hemd is nader dan de rok.
- Spaarmond koopt smeermond zijn hemd.
- Ze vroegen hem het hemd van het lijf.
- Ze vroegen hem de voering uit het hemd.
- Zijn Franse kerk staat open.
- Het werk wordt met de Franse slag gedaan.
- Ergens de Franse zweep over leggen.