Zijn oren staan te dicht bij zijn hoofd.
Hij is te nieuwsgierig.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Op eigen benen staan.
- Bij iemand te boek staan.
- Voor een dilemma staan.
- Leert eerst gaan eer gij op uw hoofd wilt staan.
- Zij staan onder de geboden.
- Voor een gesloten deur staan.
- Op gespannen voet staan.
- Zijn handen staan krom.
- Bij iemand in het klad staan.
- Iemand in de kou laten staan.
- Bij iemand in het krijt staan.
- Iemand in het licht staan.
- Voor paal [schut] staan.
- Te roer staan.
- Onder iemands roede staan.
- Niet in zijn schaduw kunnen staan.
- Op iemands schouders staan.
- Hij heeft hem staan.
- In het verdomboekje staan.
- De beste paarden staan op stal.
- Iemand ter zijde staan.
- Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.
- Iemand te woord staan.
- Iets zwart op wit hebben staan.
- Zijn bloed is op uw hoofd.
- Boter op je hoofd hebben.
- Hij is mij boven het hoofd gegroeid.
- Niet één haar op mijn hoofd dat er aan denkt.
- Iemand de hand boven het hoofd houden.
- Zijn hoed zit altijd op zijn hoofd.
- Hij heeft de hommel in het hoofd.
- Hij heeft een hoofd daar hij naar leeft.
- Hij heeft een hoofd als een ijzeren pot.
- Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten.
- Hij heeft het hoofd in de schoot gelegd.
- Iemand iets naar het hoofd smijten.
- Hij laat het hoofd hangen.
- Hij loopt met zijn hoofd in de nek.
- Iemand over het hoofd hangen.
- Iets over het hoofd zien.
- Daar staat zijn hoofd niet naar.
- Hij steekt zijn hoofd in alle gaten.
- Hij verwedt er zijn hoofd [kop] onder.
- Hij is voor het hoofd gestoten.
- Een goede vrouw is zonder hoofd.
- Iemand het hoofd op hol brengen.
- Ergens zijn hoofd over klauwen.
- Iemand het hoofd voor de voeten leggen.
- Het hoofd loopt mij om.
- Zijn hoofd loopt om als een rosmolen.
- Iemand het hoofd bieden.
- Dat is hem door het hoofd gewaaid.
- Zijn hoofd neerleggen.
- Iemand het hoofd rechtzetten.
- Zijn hoofd stoten.
- Zijn klak is aan zijn hoofd vastgegroeid.
- Iemand het hoofd warm maken.
- Hij heeft een kei in zijn hoofd.
- De kei leutert hem in het hoofd.
- Zijn knie steekt door zijn hoofd.
- Hij loopt met zijn kop [hoofd] tegen de muur.
- Leg uw hand op uw hoofd en zie wat er onder staat.
- Een leven als een luis op een zeer hoofd.
- De man is het hoofd.
- De man is het hoofd de vrouw is de nek.
- Hij heeft wat muizenesten in zijn hoofd.
- Iemand de oren van het hoofd eten.
- Hij liegt dat het rookt boven zijn hoofd.
- Spijt hebben als haren op mijn hoofd.
- Op 'nen vollen buik staat een vrolijk hoofd.
- Hij heeft wind in zijn hoofd.
- Ergens een zwaar [hard] hoofd in hebben.
- Een draai om de oren geven.
- Geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten.
- Kijk uit want de muren hebben oren.
- Hongerige magen hebben geen oren.
- Hij kan zijn oren niet geloven.
- Ik kan mijn oren schudden dat ze klappen.
- Hij laat zijn oren hangen.
- Hij spitst de oren.
- Hij steekt de oren op.
- Ik zal hem de oren wassen.
- Die oren heeft om te horen die hore.
- Iemand de oren afzagen.
- Zijn oren jeuken.
- Iemand bij de oren trekken.
- Zijn oren tuiten.
- Kleine potjes hebben grote oren.
- Iemand spreken tussen de oren van een turfmand.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.
- Iemand het vel over de oren halen.
- Zij heeft het wiegstro nog achter de oren.
- Hij houdt een wolf bij de oren.
- Hij heeft zwoerd achter zijn oren.
- Het huis is licht en dicht.
- Hij houdt zijn kaken dicht op elkaar.
- Die te dicht bij het vuur zit verbrandt zijn knoesels.
- Dat is zo dicht als een zeef.
- Zeg eens pruim en hou de mond dicht.