Spreekwoorden met staan
25 spreekwoorden gevonden
1 - 25 van 25Bij iemand schuld hebben.
Bij iemand een schuld/wederdienst moeten aflossen.
Bij iemand een schuld hebben.
Je moet als huwbaar meisje niet al te vaak van huis zijn.
Hij is zat.
Iemand niet helpen.
Iemand belemmeren in zijn loopbaan.
Aandachtig naar iemand luisteren en met hem praten.
Iemand bijstaan.
Iets op papier hebben staan.
Heel erg slecht bij iedereen bekend staan.
Zorg eerst dat je iets goed kunt voordat je allerlei kunstjes gaat uitproberen.
Niet aan hem kunnen tippen.
Volledig van iemand afhankelijk zijn.
Zelfstandig leven
Niet vriendschappelijk tegenover elkaar staan.
Iemand helpen met zijn werk.
De leiding hebben.
Een moeilijke keuze moeten maken.
Men is niet thuis.
Een slecht figuur slaan.
Een vrouw is altijd wel wat aan het doen in huis.
Zij zijn in ondertrouw gegaan.
Hij is een dief.
Hij is te nieuwsgierig.