Spreekwoorden met laten

Iemand in de problemen laten zitten zonder ook maar enige vorm van hulp aan te bieden.

Iemand negeren.

Iemand niet vertrouwen.

Iets op z'n gemak bekijken.

Een fout vergeven.

Zich ergens niet duidelijk over uitspreken.

Door er geen aandacht aan te besteden iets in de vergetelheid brengen.

Iets laten lopen.

Iets op krediet kopen.

Kriskras.

Je moet iemand niet aan te grote verleidingen blootstellen.

Je moet niet alles willen veranderen.

Je moet voor jezelf zorgen maar je moet ook andere mensen goed behandelen.

De wereldlijke macht zal er voor zorgen dat de kerk het niet voor het zeggen krijgt.

Zich er geen zorgen om maken.

Zij is in verwachting geraakt.

Zij aten flink mee.

Het gevecht opgeven.