Iedereen heeft graag een eigen huis.
Zich totaal niet aan het gebod houden.
Een ander net iets te snel af zijn.
Hij voelt zich daar niet prettig.
Het werd hem te gevaarlijk.
Hij heeft weinig speelruimte.
Iemand onthoofden.
Hij heeft teveel gedronken.
Hij is gevlucht.
Hij heeft de wet zwaar overtreden.