De rode haan laten kraaien.
Brand stichten.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij is de baas in het kippenhok als de haan er niet is.
- Hij hangt de gebraden haan uit.
- De haan is de baas als de hen niet thuis is.
- kam van een haan.
- Zijn haan moet altijd koning kraaien.
- Zijn haan moet altijd koning kraaien.
- Voor het kraaien van de haan.
- Hij stapt als een trotse haan.
- Een goede haan is niet vet.
- Hij is een vreemde haan op het erf.
- Een beer laten.
- De boel de boel laten.
- De bui over laten drijven.
- Dom volk en varkens laten zich slecht drijven.
- Iets laten doodbloeden.
- Het erf voor de pacht laten liggen.
- Hij heeft de gelegenheid laten glippen.
- Iemand in zijn geloof laten.
- Het getij laten verlopen.
- Dat zullen wij God en de molenaar laten scheiden.
- Iemand de hakken [hielen] laten zien.
- Zich er geen grijze haren over laten groeien.
- Het kastje bij het muurtje laten blijven.
- Zij heeft de kat aan de kaas laten komen.
- Men moet de kat niet aan de kaas laten komen.
- Men moet de kerk midden in het dorp laten.
- Iemand zijn koffer niet laten kruien.
- Iemand in de kou laten staan.
- Iets op de lei laten schrijven.
- Hij heeft het lelijk laten liggen.
- Men moet leven en laten leven.
- Het leven laten.
- Hij liet het in de lap hangen.
- Zij lieten zich niet onbetuigd.
- Iemand links laten liggen.
- Iets heen laten lopen.
- Iets in het midden laten.
- Mozes zal AƤron niet met het volk laten begaan.
- Iemand in de pekel laten.
- Iets de revue laten passeren.
- Iemand het rijk alleen laten.
- Iemand in de saus laten zitten.
- De schaaf over iemand laten gaan.
- Iets laten schieten.
- Iemand laten stikken [barsten].
- Hij heeft de teugels laten glippen.
- De teugels laten schieten.
- De riemen laten vallen.
- Hij moest er een veer laten.
- Hij heeft de vogel over het touw laten gaan.
- Iemand de vrije teugel laten.
- Je moet een vrouw niet uit laten gaan.
- Iemand laten waaien.
- Iemand in zijn waarde laten.
- Zijn wieken laten hangen.
- Een zaak laten zakken.
- Iemand laten zakken.
- Van eksters en kraaien wordt men beschetterd.
- Oproer kraaien.
- Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
- De magere hanen kraaien het hardst.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Victorie kraaien.
- Er vliegen geen uilen met bonte kraaien.
- Hij grijnst als de Duivel tegen het morgenrood.
- Rode baard duivels aard.
- Dat mag wel met een rode letter in de almanak.
- Hij staat met rode letters in de almanak.
- Hij ging met een rood paspoort de laan uit.
- Hij wordt rood tot in het har.
- Hij is zo rood als een kroot.
- Iemand een rood hemdrok aantrekken.
- Hij is rood op de graat.
- Mensen met rood haar zijn niet te vertrouwen.
- Rood is troef.