Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
Je moet als gast niet te lang blijven.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Die bang is voor de bramen moet uit het bos blijven.
- Dat zal in de maak blijven.
- Ergens blijven kleven.
- Het kastje bij het muurtje laten blijven.
- Kwaad worden is menselijk kwaad blijven is Duivels.
- Bij de les blijven.
- Bij moeders pappot blijven.
- Hij is aan de pan blijven hangen.
- Oude of dure schepen blijven aan land.
- Dure schepen blijven aan wal.
- Iemand niets schuldig blijven.
- Het schuurtje moet bij het huisje blijven.
- Er blijft te veel aan de strijkstok hangen.
- De vlam moet binnen het dak blijven.
- Het walletje moet bij het schuurtje blijven.
- Die niet wit en wilt worden moet uit de molen blijven.
- Vuile boter vuile vis.
- Boter bij de vis.
- Op het eind van de fuik vangt men de vis.
- Garnaal is ook vis als er anders niet is.
- Tussen kop en staart zit de beste vis.
- Hij is zo stom als een vis.
- Hij zit als een vis op het droge.
- Hij zwemt als een vis.
- Er is vis nog graat aan hem.
- Hij is vis.
- Vis laat een mens zoals hij is.
- Vis moet zwemmen.
- De vis wil zwemmen.
- De vis wordt duur betaald.
- Die alle dagen viert vraagt naar de zondag niet.
- Op alle dagen lopen.
- Het jaar heeft veel dagen en nog meer maaltijden.
- Hij is zat van dagen.
- In de dagen van Olim.
- Als de dagen lengen begint de winter te strengen.
- Zijn dagen zijn geteld.
- Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
- Tot in lengte van dagen.
- De lucht hangt nog vol dagen.
- Donkere morgens mooie dagen.
- Sneeuw op slik na drie dagen dik.
- Een stadspraatje duurt maar drie dagen.
- Na de andere week komen er veel mooie dagen.
- Met drie haasten.
- Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.
- Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren.
- Hij draagt de muts op drie haartjes.
- Hij is zo fris als een hoentje.
- Lange gasten stinkende gasten.
- Gasten zijn lasten.
- Vrolijke waarden maken vrolijke gasten.