Hij draagt de muts op drie haartjes.
Hij draagt de muts schuin.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Met drie haasten.
- Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.
- Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.
- Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
- Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren.
- Sneeuw op slik na drie dagen dik.
- Een stadspraatje duurt maar drie dagen.
- Het eindje draagt de last.
- Hij draagt de gek in de mouw.
- Hij draagt het hart hoog.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Men draagt het kruis niet altijd op zijn rug.
- Beproeft uw schouders eer gij draagt.
- Hij draagt een wisseldaalder bij zich.
- Hij gooit er met de muts [pet] naar.
- Er is geen smijten met de muts naar.
- Het scheelt hem onder de muts.
- Hij zet de muts opzij.
- Zij is een muts.
- Iemand een muts passen.
- De muts stond hem scheef.
- De muts staat hem verkeerd.
- Dat zit zo vast als een muts met zeven keelbanden.
- Iemand een veer op de muts zetten.
- Hij is zo zot nog niet als zijn muts staat.