Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
Hij is erg kwaad.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met weer
Dat zal mij niet weer gebeuren.
Hij krijgt weer last van kuren.
Weer verder gaan na een onderbreking.
Als je veel schade hebt aangericht kun je dat vaak niet meer herstellen.
Terugkomen op een zaak die al was afgedaan.
Spreekwoorden met gezicht
Dat is niet om aan te zien.
Dat was een belediging.
Hij had een nors en ontevreden gezicht.
Hij heeft een stijf gezicht.
Je kunt hem niet vertrouwen.
Spreekwoorden met dagen
Aan het einde van het jaar wordt het koud.
Je moet niet alles persé meteen willen afmaken.
Als je alsmaar plezier maakt kun je niet meer echt genieten als er een feest is.
Een dag die slecht begint hoeft nog geen slechte dag te zijn.
Mensen vergeten opzienbarende dingen snel.
Spreekwoorden met zet
De beurt hebben.
Dat helpt amper.
Als je het gevaar opzoekt zal je daaraan ook sterven.
Hij pakt het niet goed aan.
Hij heeft een goede bui.
Spreekwoorden met slecht
Dat is een zware bevalling.
Je kunt weinig bereiken met domme mensen.
Mensen erkennen niet graag dat zij zelf de schuld hebben als er iets fout gaat.
De room is er af.
Je moet af en toe de tijd nemen om feest te vieren.
Spreekwoorden met drie
Door frequent te verhuizen lijdt de inboedel schade.
Hij draagt de muts schuin.
Hij moet heel zuinig met zijn geld omgaan.
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.