Het is kwaad stelen waar de waard een dief is.
Het is niet eenvoudig om iemand die zelf niet te vertrouwen is te misleiden.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een goed begin is een daalder waard.
- Een borrel is een zeet waard.
- Hij heeft buiten de waard gerekend.
- De eerste klap is een daalder waard.
- De ene dienst is de andere waard.
- Een dronk is een zit waard.
- Eigen haard is goud waard.
- Dat is zoveel waard als een gek ervoor geven wilt.
- Een goede naam is geld waard.
- Hij is de haver niet waard.
- Die kerel is het doodschieten nog niet waard.
- Die kerel is het doodschoppen nog niet waard.
- Een kermis is een bilslag waard.
- De kool is het sop niet waard.
- Hij is het zout in de pap [zoepenbrij] niet waard.
- Parijs is wel een mis waard.
- Bij hem is Parijs wel een mis waard.
- Dat is de pijn niet waard.
- Het sop is de kool niet waard.
- Dat is geen pijp tabak waard.
- Dat is nog geen haaievin waard.
- Een bruidsdaalder is maar een gulden waard.
- Dat is het oprapen niet waard.
- Dat is geen cent waard.
- Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
- Hij weet van de Duivel geen kwaad.
- Effen is kwaad treffen.
- Gierigheid is de wortel van alle kwaad.
- Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
- Voor ingeworteld kwaad is weinig raad.
- Hij stookt kwaad vuur.
- Hij vervalt van kwaad tot erger.
- Wie kwaad doet kwaad ontmoet.
- Het kwaad wordt bestraft.
- Kwaad worden is menselijk maar haten is Duivels.
- Kwaad worden is menselijk kwaad blijven is Duivels.
- Het te kwaad krijgen.
- Beter een kwaad been als geen.
- Kwaad bloed opzetten.
- Kwaad ei kwaad kuiken.
- Kwaad gezelschap doet dolen.
- Het is kwaad kammen daar geen haar is.
- Het is kwaad knijpen zonder vingers.
- Waar kwaad is komt kwaad bij.
- Het kwaad loont zijn meester.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- Het kwaad straft zichzelf.
- Het is kwaad oude vossen te vangen.
- In een kwaad vel steken.
- Kwaad kruid [onkruid] vergaat niet.
- Het kwaad met wortel en tak uitroeien.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Hij is erg pissig op hem Hij is erg kwaad op hem.
- Hij weet van de prins geen kwaad.
- Schuld is een kwaad beest dat niemand hebben wil.
- Met trommels is het kwaad hazen vangen.
- Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
- Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat.
- Een goed woord baat een kwaad woord schaadt.
- Eens een dief altijd een dief.
- Elk is een dief in zijn eigen nering.
- Liever een dief aan mijn klink dan een luistervink.
- Het is dief en diefjesmaat.
- Ben je hoer of dief Heb je geld ik heb je lief.
- Gestolen goed gedijt niet.
- Iemands hart stelen.
- Ze stelen als de raven.
- Iemand de woorden uit de mond stelen.