Iemands hart stelen.
Tedere gevoelens van iemand krijgen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een arm om iemands schouder.
- Iemands bed schenden.
- Iemands bloed kunnen drinken.
- Iemands deur van zijn huis trekken.
- Op iemands eergevoel werken.
- Iemands fuiken lichten.
- Iemands gangen nagaan.
- In iemands gareel lopen.
- Aan iemands gat hangen.
- Op iemands gemoed werken.
- Uit iemands gezicht gesneden zijn.
- Van iemands hand vliegen.
- Op iemands handen leggen.
- Iemands horoscoop trekken.
- Tegen iemands kar rijden.
- In iemands kielwater [kielzog] varen.
- In iemands klaver zitten.
- Iemands licht betimmeren.
- Aan iemands lippen hangen.
- Iemands maat niet kunnen halen.
- Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen.
- Naar iemands pijpen dansen.
- Iemands rechterhand zijn.
- Iemands rimpels wegstrijken.
- Onder iemands roede staan.
- Hij schiet onder iemands duiven.
- In iemands schoenen treden.
- Op iemands schouders staan.
- Iemands spoor volgen.
- Iemands tranen drogen.
- iemands trots in te spelen.
- In iemands vaarwater zitten.
- Iemands voetstappen drukken.
- Iemands wieken korten.
- Met iemands woorden naar de markt gaan.
- In iemands zog varen.
- Bitter in de mond maakt het hart gezond.
- Er is een steen van zijn hart gevallen.
- Met de hand op het hart.
- Met bonzend hart.
- Hij draagt het hart hoog.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft een hart van nog geen boontje.
- Hij heeft een hart in het lijf.
- Hij heeft een hart van goud.
- Hij heeft het hart op de juiste plaats.
- Hij heeft een hart van steen.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hoe hoger hart hoe lager ziel.
- Dat doet je hart eer aan.
- Mijn hart [maag] draait ervan om.
- Hij maakt van zijn hart geen moordkuil.
- Elk hart heeft zijn smart.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Dat moet zijn hart ophalen.
- Van zijn hart een steen maken.
- Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.
- Zijn hart slaat als een kalverstaart.
- Waar het hart van vol is vloeit de mond van over.
- Zijn hart uitstorten.
- Het hart klopt in mijn keel.
- Zijn hart uit zijn lichaam spuwen.
- Zijn hart staat in lichterlaaie.
- In hart en nieren.
- Zijn hart opeten.
- Het hart zinkt hem in de schoenen.
- Hij is er met hart en ziel bij.
- Hij heeft een Hollands hart.
- Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
- Hij heeft maar een klein hart.
- Leven als een hart.
- Uit het oog uit het hart.
- Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Dat was een pak van mijn hart.
- Dat is een pak van mijn hart.
- Waar uw schat is daar is uw hart.
- De schrik sloeg hem om het hart.
- Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
- Een verdriet hart is dorstig.
- Ze waren één hart en één ziel.
- Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart.
- Gestolen goed gedijt niet.
- Het is kwaad stelen waar de waard een dief is.
- Ze stelen als de raven.
- Iemand de woorden uit de mond stelen.