Het leven laten.
Sterven.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Wie het altaar bedient moet van het altaar leven.
- Hij brengt een beetje kleur in zijn leven.
- Hij is in de bloei van zijn leven.
- Boven zijn stand leven.
- De mens zal bij brood alleen niet leven.
- Een bruin leven.
- Van de hemelse dauw leven.
- Men eet om te leven maar men leeft niet om te eten.
- Van de hand in de tand leven.
- Het is er een heidens leven.
- Van hoop alleen kan men niet leven.
- Hoop doet leven.
- De mens heeft maar een kort leven.
- Op grote voet leven.
- Er komt leven in de brouwerij.
- Zo lang er leven is is er hoop.
- Men moet leven en laten leven.
- Hij is zijn leven niet zeker.
- Ze leven slecht en recht.
- Dat is zijn lust en zijn leven.
- Zij is in het leven.
- leven nog kan beteren.
- Het leven heeft meer in dan eten en drinken.
- Zijn leven staat op het spel.
- Uit het leven gegrepen.
- Zich van het leven beroven.
- Leven in de brouwerij brengen.
- Het leven is een droom.
- Zijn leven duur verkopen.
- Leven als God in Frankrijk.
- Leven als een hart.
- Zolang er leven is is er hoop.
- Zij leven als Kaïn en Abel.
- Leven als kat en hond.
- Een leven als een luis op een zeer hoofd.
- Het leven is een ons vreugde en een pond verdriet.
- Een leven als een oordeel.
- Zij leven recht en slecht.
- Het leven is zo sterk als pottenbakkerswerk.
- Het leven kent veel verdriet en weinig vreugd Van voren af aan.
- Iemand het leven vergallen.
- Leven als een vrolijk Fransje.
- Een leven van de andere wereld.
- Zijn leven hangt aan een zijden draad.
- Iemand het leven zuur maken.
- Van de lucht kan men niet leven.
- Men kan een luis niet meer benemen dan het leven.
- Van de pen leven.
- Verandering doet leven.
- Een vergeten burger een gerust leven.
- Hij is in de winter van zijn leven.
- Een beer laten.
- De boel de boel laten.
- De bui over laten drijven.
- Dom volk en varkens laten zich slecht drijven.
- Iets laten doodbloeden.
- Het erf voor de pacht laten liggen.
- Hij heeft de gelegenheid laten glippen.
- Iemand in zijn geloof laten.
- Het getij laten verlopen.
- Dat zullen wij God en de molenaar laten scheiden.
- Iemand de hakken [hielen] laten zien.
- Zich er geen grijze haren over laten groeien.
- Het kastje bij het muurtje laten blijven.
- Zij heeft de kat aan de kaas laten komen.
- Men moet de kat niet aan de kaas laten komen.
- Men moet de kerk midden in het dorp laten.
- Iemand zijn koffer niet laten kruien.
- Iemand in de kou laten staan.
- De rode haan laten kraaien.
- Iets op de lei laten schrijven.
- Hij heeft het lelijk laten liggen.
- Hij liet het in de lap hangen.
- Zij lieten zich niet onbetuigd.
- Iemand links laten liggen.
- Iets heen laten lopen.
- Iets in het midden laten.
- Mozes zal Aäron niet met het volk laten begaan.
- Iemand in de pekel laten.
- Iets de revue laten passeren.
- Iemand het rijk alleen laten.
- Iemand in de saus laten zitten.
- De schaaf over iemand laten gaan.
- Iets laten schieten.
- Iemand laten stikken [barsten].
- Hij heeft de teugels laten glippen.
- De teugels laten schieten.
- De riemen laten vallen.
- Hij moest er een veer laten.
- Hij heeft de vogel over het touw laten gaan.
- Iemand de vrije teugel laten.
- Je moet een vrouw niet uit laten gaan.
- Iemand laten waaien.
- Iemand in zijn waarde laten.
- Zijn wieken laten hangen.
- Een zaak laten zakken.
- Iemand laten zakken.