Lieve kinderen mogen wel een potje breken.
Als je bij iemand in de gunst staat mag je vaak meer dan anderen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Het ijs breken.
- Eendracht maakt macht tweedracht breekt kracht.
- Als dat ei breekt zal het stinken.
- Hij kan het geld met een hamer breken.
- Geld geweld en gunst breken recht zegel en kunst.
- Geluk en glas breekt even ras.
- Zilveren hamer breekt ijzeren deuren.
- Als het huis gebouwd is breekt men de stelling af.
- Nood breekt ijzer.
- Niemand kan ijzer met handen breken.
- Nu breekt mijn klomp! Dit had ik nooit verwacht.
- Koop breekt geen huur.
- Koop breekt huur.
- Met iemand een lans breken.
- Voor iemand een lans breken.
- Iemand de nek breken.
- Die de pot breekt betaalt de scherven.
- Hij kan er een potje breken.
- Wie de ruiten breekt moet ze betalen.
- De vrouw bouwt het huis of breekt het in gruis.
- Nood breekt wet.
- Je woord breken.
- Een goed woordeken breekt grote gramschap.
- Veel woorden de nek breken.
- Te veel zorg breekt het glas.
- Spijende kinderen dijende kinderen.
- De dood kent geen lieve kinderen.
- Eerst oom en dan oomkens kinderen.
- Er gaan meer kinderen dood dan ouderen.
- Zij heeft veel kinderen.
- We zullen de kinderen eens opdirken.
- Kleine kinderen hoofdzeer; grote kinderen hartzeer.
- Wie zijn kinderen liefheeft kastijdt ze.
- Lieve kinderen hebben veel namen.
- Kleine kinderen worden groot.
- Kleine kinderen worden door moeder getroost.
- Kinderen die willen krijgen voor hun billen.
- Kinderen zijn apen.
- Kinderen houden het brood uit de schimmel.
- De kinderen der duisternis.
- Kinderen hinderen.
- Kinderen horen meer dan je denkt.
- Als men kinderen hun zin geeft zijn ze stil.
- Als kinderen hun zin krijgen schrijen ze niet.
- Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet.
- Kinderen zijn nog te jong voor drank.
- Kinderen worden kerels.
- Kinderen doen kinderwerken.
- Kinderen die vragen worden overgeslagen.
- Moeders zijn gek op hun kinderen.
- De straffe en de roe maken kinderen vroe.
- Zotten kinderen spreken de waarheid.
- Zijn eigen potje koken.
- Zij pissen in één potje.
- Daar staat een potje op het vuur.
- Geen potje zo scheef of er past wel een deksel op.
- Mogen is misselijk.
- De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.