We zetten het huis op zolder.
We gaan onbekommerd weg.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met zetten
Dat is een onbelangrijk persoon.
Dat is te gek voor woorden; dat is schandalig.
Dat kan voordelig zijn.
Veel plezier gaan maken.
Eerst iets lekkers eten en daarna iets gewoons.
Spreekwoorden met huis
Je moet lering trekken uit iemands anders ongeluk.
Als ze je niet meer nodig hebben word je afgedankt.
Bij een kerk vind je bijna altijd een café.
Dat is heel erg zeker.
Als je een spaarzame vrouw hebt dan krijg je welvaart; verkwist ze het geld dan raak je aan de bedelstaf.
Spreekwoorden met zolder
Er is nog een voorraadje.
Het is onvindbaar.
Hij is bordeelhouder.
Hij kan er niets van.
Hij is zinloos bezig.