Spreekwoorden met huis

Je moet lering trekken uit iemands anders ongeluk.

Als ze je niet meer nodig hebben word je afgedankt.

Bij een kerk vind je bijna altijd een café.

Dat is heel erg zeker.

Als je een spaarzame vrouw hebt dan krijg je welvaart; verkwist ze het geld dan raak je aan de bedelstaf.

Als je een huwbare dochter hebt zal je die zo aantrekkelijk mogelijk doen voorkomen.

Zijn neus is groot.

Meisjes horen niet in het openbaar te fluiten.

Een vrouw die er heel mooi uit ziet is vaak niet zo'n goede huisvrouw.

Arme mensen hebben niet veel vrienden.

Er is teveel gezelschap die dingen horen die onder ons moeten blijven.

Sommige mensen in het gezelschap mogen dit niet horen.

Door gestaag te sparen krijg je ongemerkt steeds meer.

Ze hebben een hele hoge hypotheek.

Het huis is slecht gebouwd.

Hij heeft een hele hoge hypotheek.

Hij heeft een hypotheek genomen.

Hij wordt er zeer goed (als was hij een eigen kind) behandeld.

Ergens heel erg vaak op bezoek gaan.

Het is in kannen en kruiken.

Meteen zeggen waar het om gaat.

Twee vrouwen bij elkaar ruzieën en praten aan één stuk door.

Je moet je zaak niet aan een ander overlaten.

We gaan onbekommerd weg.

Iemand die van ver komt kan makkelijk liegen.

Het schoonhouden van haar huis is voor haar het belangrijkste.

Zij hebben geen privé-leven; alles wat ze doen is openbaar.