Twee vrouwen in één huis twee katten aan één muis.
Twee vrouwen bij elkaar ruzieën en praten aan één stuk door.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Beloven en houden is twee.
- Zij heeft dek genoeg voor twee.
- Zij verstaan als twee dieven op een kermis.
- Met één dochter kan men geen twee zwagers maken.
- Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi.
- Er zijn veel ezels met twee benen.
- Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij zijn twee handen op één buik.
- Wie twee hazen jaagt vangt er geen enkele.
- Hinken op twee gedachten.
- Er horen geen twee hanen op één erf.
- Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
- Het is koek en ei tussen die twee.
- Die één kruis ontloopt ontmoet er twee.
- Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
- Met twee maten meten.
- Het mes snijdt aan twee kanten.
- Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk.
- De pastoor doet geen twee missen voor één geld.
- Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.
- Als er twee ruilen moet er één huilen.
- Een stuiver gespaard is er twee gewonnen.
- Hij heeft twee linkerhanden.
- Niemand kan twee heren dienen.
- Hij krijgt twee platten en een dunne.
- Hij slaat twee vliegen in één klap.
- Hij spreekt met twee monden.
- Hij is tussen twee vuren geraakt.
- Hij ziet er twee voor een.
- Twee over één is moorden.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- Twee zuivels op één brood geeft hongersdood.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twee geloven op één peul is één te veul.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Het zijn twee handen op één buik.
- Dat zijn twee hoofden onder één kaproen.
- Twee joden weten wel wat een bril kost.
- Twee joden weten wat een bril kost.
- Twee kijven beide schuld.
- Dat zijn twee koetsiers op één dak.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee harde stenen malen zelden fijn.
- Twee ogen zien meer dan één.
- Twee aan twee en de rest aan troepjes.
- Dat zijn twee schoenmakers in één pothuis.
- Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.
- Dat is vers twee.
- Hij wil van twee wallen eten.
- Zeggen en doen is twee.
- Dat is zo zeker als twee keer twee vier is.
- De berg heeft een muis gebaard.
- Hij speelt met hem als de kat met de muis.
- Hij krimpt van de kou als een muis op sneeuw.
- Met man en muis vergaan.
- Van een mug [muis] een olifant maken.
- Hij is een grijze muis.
- Hij slaapt als een muis in de meelton.
- Hij zit als een muis in de val.
- Als de muis genoeg heeft dan is het meel bitter.
- Het is muis als moer een staart hebben ze allemaal.
- Dat is een spel van kat en muis.
- Zo stil als een muis.
- Is de katte niet thuis zo krevelt de muis.
- Er is te veel dak op het huis.
- Iemands deur van zijn huis trekken.
- Met de deur in huis vallen.
- Zij maakt van haar huis een afgod.
- Die geerne zijn huis verkoopt versiert zijn gevel.
- Hij heeft een huis met een gouden dak.
- Een goede gevel versiert het huis.
- Ver van huis [je goed] dichtbij je schade.
- Als buurmans huis brandt is het tijd om uit te zien.
- In huis moet de man de baas zijn.
- Als het huis gebouwd is breekt men de stelling af.
- Het huis is licht en dicht.
- Het huis heeft zilveren pannen.
- Bij kerk en kluis heeft de Duivel een huis.
- Hij is er als kind aan huis.
- Er zitten latten aan het huis.
- Een meisje dat fluit moet het huis uit.
- zijn moeders huis in brand gestoken.
- Een pop op straat een slons in huis.
- Het een stuivertje op het ander bouwt het huis.
- Dat staat zo vast als een huis.
- Hij heeft een verdieping op zijn huis gezet.
- Er gaan niet veel vrienden in een klein huis.
- De vrouw bouwt het huis of breekt het in gruis.
- Wijd van huis is altijd rijk.
- Zij wonen in een glazen huis.
- We zetten het huis op zolder.
- Het muist wat van katten komt.
- Als de katten muizen miauwen ze niet.
- Hij is zo vriendelijk als een armvol jonge katten.
- Tabak en vrouwen is mannengoed.
- Vrouwen dragen lange kleren maar korte zin.
- Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
- Vrouwen zijn trotse wezens.
- Vrouwen zijn zwakke vaten.
- Vrouwen volgen de mode hoe gek ook.