Vrouwen dragen lange kleren maar korte zin.
Vrouwen zijn niet zo slim.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Kort afzeggen is vriendschap doen.
- Kort en bondig.
- Goed gezelschap maakt korte mijlen.
- Lang haar en kort verstand.
- Kort van hand zijn.
- Hij komt handen te kort.
- Lange kleren korte zinnen.
- Korte metten [wetten] maken.
- De mens heeft maar een kort leven.
- Hij houdt van een kort gebed en van een lang gevret.
- We willen een kort gebed en een lange maaltijd.
- Hij zit kort.
- Hij is kort aangebonden.
- Iemand te kort doen.
- Iemand kort houden.
- Hij is kort van begrip.
- Zij is kort van hakken.
- Iets kort en klein slaan.
- Hij is kort van memorie.
- Ergens in te kort schieten.
- Ergens kort spel mee maken.
- Leugens hebben korte benen.
- Een kort lied is gauw gezongen.
- De teugels kort houden.
- Hij trok aan het kortste eind.
- Korte rekening maakt lange vriendschap.
- Het zijn niet allen monniken die kappen dragen.
- Het zijn niet alleen koks die lange messen dragen.
- Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
- Een steen in zijn boezem dragen.
- Het eind zal de lasten dragen.
- Iemand op handen dragen.
- De jongste bedelaar moet de korf dragen.
- Niemand wil het kruis dragen.
- Het zijn niet al ridders die sporen dragen.
- Stinkende luiden dragen de riekende kruiden.
- Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.
- Water in zee [de Rijn] dragen.
- Het is water naar de zee dragen.
- In de lange dienst gaan.
- Hij eet met lange tanden.
- Lange gasten stinkende gasten.
- Grote heren hebben lange handen.
- Iemand lange haver geven.
- Zij zijn de lange huur ingegaan.
- De lange latten ombinden.
- Ook een lange metworst is te korten.
- Ergens een lange saus bij maken.
- Ja en neen is een lange strijd.
- Op lange veren slapen.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Een goed begin geeft moed en zin.
- Bij eigen zin is geen gewin.
- Als men kinderen hun zin geeft zijn ze stil.
- Als kinderen hun zin krijgen schrijen ze niet.
- Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet.
- Het heeft slot nog zin.
- Hij heeft zin noch wit.
- Hij heeft de kleren aan.
- De kleren maken de man.
- Kleren maken de man.
- Iemand in de kleren steken.
- Ons Heer geeft kou naar kleren.
- Tabak en vrouwen is mannengoed.
- Twee vrouwen in één huis twee katten aan één muis.
- Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
- Vrouwen zijn trotse wezens.
- Vrouwen zijn zwakke vaten.
- Vrouwen volgen de mode hoe gek ook.