Een steen in zijn boezem dragen.
Gemeen en zonder mededogen zijn.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De steen des aanstoots.
- De gestage drup holt de steen uit.
- Er is een steen van zijn hart gevallen.
- Hij heeft een hart van steen.
- Van zijn hart een steen maken.
- Dat is een huishouden van Jan Steen.
- Het is een huishouden van Jan Steen.
- De een roept kalk en de ander om steen.
- Kalk en steen metstelt wel.
- Hij is zo koud als een kommetje van steen.
- Steen en been klagen.
- Dat ligt hem als een steen op de maag.
- Het vriest steen en been.
- De steen der wijzen zoeken.
- Het zijn niet allen monniken die kappen dragen.
- Het zijn niet alleen koks die lange messen dragen.
- Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
- Het eind zal de lasten dragen.
- Iemand op handen dragen.
- De jongste bedelaar moet de korf dragen.
- Niemand wil het kruis dragen.
- Het zijn niet al ridders die sporen dragen.
- Stinkende luiden dragen de riekende kruiden.
- Vrouwen dragen lange kleren maar korte zin.
- Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.
- Water in zee [de Rijn] dragen.
- Het is water naar de zee dragen.
- Je moet de hand in eigen boezem steken.
- De hand in eigen boezem steken.
- Hij broedt een slang in zijn boezem.