Ze slaan op de grote trom.
Ze maken veel ophef.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Ergens acht op slaan.
- Iemand bont en blauw slaan.
- Zich op de borst slaan.
- Iemand in het gareel slaan.
- De hand aan de ploeg slaan.
- De handen ineen slaan.
- Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
- Iemand in de ijzers slaan.
- Iets op zijn kaak slaan.
- Ergens kopij uit slaan.
- Iets kort en klein slaan.
- Iemand lens slaan.
- Iemand tot moes slaan.
- Ergens munt uit slaan.
- Dat paard zal mij niet weer slaan.
- Ergens een slaatje uit slaan.
- Zijn slag slaan.
- Ergens een slag naar slaan.
- De spijker op de kop slaan.
- Spijkers met koppen slaan.
- De verzenen tegen de prikkels slaan.
- Hij is er niet weg te slaan.
- Tegen de wereld slaan.
- Liever kleine baas dan grote knecht.
- Grote ruiten zonder duiten.
- Hij eet mee uit de grote pot van Egypte.
- De grote vissen eten de kleine.
- Dat is een grote parade maar een klein garnizoen.
- Grote heren hebben lange handen.
- Iets aan de grote klok hangen.
- Grote pronker kale jonker.
- Kleine kinderen hoofdzeer; grote kinderen hartzeer.
- Grote lantaarn klein licht.
- Op grote voet leven.
- Grote pracht weinig macht.
- Kleine oorzaken hebben dikwijls grote gevolgen.
- Aan een klein vogelken past geen grote bek.
- Kleine potjes hebben grote oren.
- Grote vissen scheuren het net.
- Hij vaart voor de grote mast.
- Kleine houwen vellen grote eiken.
- Veel herhaalde kapkens vellen grote bomen.
- Een goed woordeken breekt grote gramschap.
- Zij zijn met stille trom vertrokken.
- De trom roeren.