Spreekwoorden van A tot Z

Dat staat op schrift.

Dat kun je goed aan hem zien.

Dat is heel erg zeker.

Dat is zeker.

Dat kan niet meer; daar komen we niet meer op terug.

Dat kan hij niet vergeven.

Dat stinkt heel erg.

Daar heb ik principiële bezwaren tegen.

Dat lijkt nergens op.

Dat is verkwist.

Dat is een teleurstelling Dat valt op een gansje.

Dat is een gelukje.

Dat zullen wij wel eventjes regelen.

Dat doe ik niet.

Daar heb je niets aan.

Zij heeft al een verloofde.

Dat veranderde de zaak.

Dat was de beslissende fatale tegenslag.

Dat was het mooie verrassende slot.

Dat was zo duur dat kon ik amper betalen.

Dat was een angstig moment.

Dat was een vervelend werk.

Dat was een onverwachte tegenslag waardoor het plezier verdween.

Dat maakte een hoop duidelijk.

Dat was een ontzettende herrie.

Dat was een hele opluchting.

Dat was een flinke tegenslag.

Dat was zo duur dat kon ik amper betalen.

Dat was een grappige opmerking die wel heel erg makkelijk te maken was.

Dat was een belediging.