Spreekwoorden van A tot Z

Dat zijn grote tegenstanders van elkaar.

Dat is een onduidelijk geschreven.

Dat zijn uitgaven die nergens toe dienen.

Dat zijn uitvluchten.

Dat is niet in orde.

Dat zijn onbetrouwbare roddels.

Dat zijn roddels; dat is niet waar.

Dat is een onverwacht gelukje.

Zij zijn het volledig met elkaar eens.

De leidinggevenden zijn het niet met elkaar eens.

Ze hebben samen een plan dat nadelig is voor een ander.

Dat is niet op tijd.

Dat zijn goede vrienden.

Dat zijn goede vrienden.

Dat is geld waarvoor hard is gewerkt.

Daarover is al beslist.

Die zaak loopt niet.

Dat is wel te vertrouwen.

Dat is zeker.

Dat zit muurvast.

Dat zou wel eens vervelende gevolgen kunnen hebben.

Dat had men van hem niet verwacht.

Dat is moeilijk te beslissen.

Dat wou hij juist zeggen.

- Door zelf het initiatief te nemen word je minder snel door een ander overtroefd. - Als je de ander aanvalt, heeft een tegenstander minder kans om jou aan te vallen. - Het kan beter zijn om zelf actie te ondernemen in plaats van passief af te wachten.

Spaargeld opmaken.

De ware reden komt naar voren.

Het geld tellen.

Naar het toilet gaan om te urineren.

De gastheer geeft het teken dat er kan worden begonnen met eten.