Spreekwoorden van A tot Z

Het is onvindbaar.

Het is niet zo goed.

Het is tijd dat ik vertrek.

Zijn vrouw heeft veel in te brengen.

Het is slecht volk.

Het is slecht volk.

Het is onzinnig werk.

Het is uitstekend.

Het zijn twee vrienden die de deur bij elkaar platlopen.

Het is moeilijk om iets geheim te houden.

Het is mistig.

Moeder heeft flink wat op tafel gezet.

Het is een nazaat van mij.

Het is goed geregeld.

Het is voor hem heel erg vervelend om te doen.

Zij zijn precies het tegenovergestelde en kunnen het helemaal niet met elkaar vinden.

Het is onzinnig werk.

Iedereen weet dat al.

Het is of het een of het ander; je zult moeten kiezen.

Hij is niet zo slim.

Dat is hetzelfde.

Om iedere dag te eten te hebben kun je beter zuinig zijn.

Zich bevrijden.

De slechte en de goede dingen onderscheiden.

Je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot feesten.

In het leger gaan.

Het kan beter op de kosten van de rijke dan van de arme.

Het kan beter op de kosten van de rijke dan van de arme.

Rijke mensen kunnen makkelijker iets betalen dan arme mensen.

De afloop is onbekend.