---

De slechte dingen.

Je moet kunnen leven van het beroep dat je uitoefent.

Donderbuien zuiveren de lucht.

Tegen de dood is geen kruid gewassen.

Een luie voerman spant liever uit dan in.

Je zult moeten werken voor de kost ( en je kleren)

Met alle mogelijke middelen eraan werken.

Hij is bankroet gegaan.

Hij houdt niet van werken.

Hij denkt goed na.

Hij moet heel hard werken.

De ganzen die eenmaal in het koren geweest zijn

Zolang je kunt werken moet je dit doen.

Iets gedaan proberen te krijgen door op iemands trots in te spelen.

Proberen iemands medelijden op te wekken.

Tijdens het werk moet je niet praten want dan gaat het fout.

Heel hard werken.

Heel erg hard werken.

Heel rustig en ontspannen werken.

Ze werken heel erg hard.

Ze helpen elkaar door het werken.

Zich uit de naad werken.