Een schip op het strand een baken in zee.
Je moet lering trekken uit andermans ongeluk; om te voorkomen dat hetzelfde ongeluk jou treft.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij betaalt als het schip met geld komt.
- De ratten verlaten het zinkende schip.
- Daar is het roer van het schip.
- Daar komt een schip met zure appels.
- Een blinde passagier op het schip.
- Dat is geen zeil voor dat schip.
- Een klein schip doet een groot schip zinken.
- Als het schip zinkt dan zinkt ook de lading.
- Zijn schip raakt in de lij.
- Als het schip zinkt zwemmen de ratten er uit.
- Het schip van Staat.
- Een schip met zure appels.
- Het is een schip van bijleg.
- Als het schip met geld komt.
- Het schip gaat naar de kelder.
- Het schip der woestijn.
- Schoon schip maken.
- De wal keert het schip.
- Meeuwen op het land onweer aan het strand.
- Recht door zee gaan.
- Hij is zo rijk als de zee diep is.
- Talrijk als het zand der zee.
- Dat wast al het water van de zee niet af.
- Het water loopt altijd naar de zee.
- Water in zee [de Rijn] dragen.
- Het is water naar de zee dragen.
- Met iemand in zee gaan.
- Op een stille zee kan iedereen stierman zijn.
- Wie zee houdt wint de reis.
- De zee is altijd zonder water.
- Het is een zee om uit te drinken.
- In zee steken.
- De bakens zijn verzet.
- Als het getij verloopt verzet men de bakens.
- Als het tij verloopt verzet men de bakens.
- Vuur aan wal is nog geen baken.