Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
Als mensen niet willen meewerken lukt het niet.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Het is een goeien om biggen te vangen.
- Hij is onder een hoedje te vangen.
- Honden op de band vangen geen hazen.
- Honden aan de lijn vangen geen hazen.
- Het is kwaad oude vossen te vangen.
- Slapende vossen vangen geen hennen.
- Een oude vogel is niet licht te vangen.
- Slapende vossen vangen geen hennen.
- Een spierinkje gooien om een kabeljauw te vangen.
- Met trommels is het kwaad hazen vangen.
- Zijn bakkes zal vliegen vangen.
- Een vos is niet licht met één strik te vangen.
- Men moet vossen met vossen vangen.
- Blaffende honden bijten niet.
- Kwade honden bijten niet.
- Geef het heilige niet aan de honden.
- Er zijn altijd veel honden om het aas.
- Wie met honden omgaat krijgt vlooien.
- Het zal daar honden.
- Wie met honden naar bed gaat staat met vlooien op.
- Razenden honden bijten malkander niet.
- Veel honden zijn der hazen dood.
- Oude honden leren moeilijk een pootje geven.
- Daar lusten de honden geen brood van.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.
- Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
- Hij weet van de Duivel geen kwaad.
- Effen is kwaad treffen.
- Gierigheid is de wortel van alle kwaad.
- Voor ingeworteld kwaad is weinig raad.
- Hij stookt kwaad vuur.
- Hij vervalt van kwaad tot erger.
- Wie kwaad doet kwaad ontmoet.
- Het kwaad wordt bestraft.
- Kwaad worden is menselijk maar haten is Duivels.
- Kwaad worden is menselijk kwaad blijven is Duivels.
- Het te kwaad krijgen.
- Beter een kwaad been als geen.
- Kwaad bloed opzetten.
- Kwaad ei kwaad kuiken.
- Kwaad gezelschap doet dolen.
- Het is kwaad kammen daar geen haar is.
- Het is kwaad knijpen zonder vingers.
- Waar kwaad is komt kwaad bij.
- Het kwaad loont zijn meester.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- Het is kwaad stelen waar de waard een dief is.
- Het kwaad straft zichzelf.
- In een kwaad vel steken.
- Kwaad kruid [onkruid] vergaat niet.
- Het kwaad met wortel en tak uitroeien.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Hij is erg pissig op hem Hij is erg kwaad op hem.
- Hij weet van de prins geen kwaad.
- Schuld is een kwaad beest dat niemand hebben wil.
- Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
- Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat.
- Een goed woord baat een kwaad woord schaadt.
- Die meest hazen schiet eet er minst.
- Wie twee hazen jaagt vangt er geen enkele.
- De oude hazen kennen de stroppen.