Wat de vrouw graag mag eet de man elke dag.
De vrouw verzorgt het eten en de man eet dus wat zijn vrouw graag klaarmaakt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Wie appelen vaart die appelen eet.
- In de nood eet de Duivel vliegen.
- Hij eet dat hij zweet en arbeidt dat hij kou lijdt.
- Hij eet met lange tanden.
- Hij eet mee uit de grote pot van Egypte.
- Men eet om te leven maar men leeft niet om te eten.
- Hij eet met vuile lepels.
- Hij eet zoveel als zijn paardje trekken kan.
- Dat eet geen brood.
- Hij eet een bord wasem zonder mes.
- Eet veel korsten dat geeft dikke borsten.
- Hij eet met de tien geboden.
- Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien.
- Die meest hazen schiet eet er minst.
- Hij praat met zijn mond daar een ander mee eet.
- Dat is een profeet die brood eet.
- Hij droomt van schol maar hij eet graag platvis.
- Spreek wat waar is drink wat klaar is eet wat gaar is.
- Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd.
- Hij is de hele dag in touw.
- Het is daar iedere dag gezoden en gebraden.
- Na jaar en dag.
- Je moet ook aan de dag van morgen denken.
- Men moet de dag niet vóór de avond prijzen [loven].
- Hij is voor dag en dauw weggegaan.
- Hij weet dag noch uur.
- Hij weet van dag noch datum.
- Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
- iedere dag je geld.
- De ene dag zit bij de andere.
- Het is klaar als de dag.
- Een dag is geen week lang.
- De dag is nog niet ten avond.
- Een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
- Elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar.
- De dag van morgen zal voor zelven zorgen.
- Dat is een dag voor de prins.
- Een gat in de dag slapen.
- Zijn hemd in de Franse dag doen.
- Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
- Hij is nog kras op zijn oude dag.
- Hoe later op de dag [avond] hoe schoner volk.
- Het is nooit volle mane van de eerste dag.
- Een droevige morgen een blijde dag.
- Morgen is [komt] er weer een dag.
- De oude dag komt met gebreken.
- Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
- Dat is een verschil van dag en nacht.
- Men moet werken zolang het dag is.
- Zondagswerk duurt maar één dag.
- Wilt niet zorgen voor de dag van morgen.
- Een echte man heeft een baard.
- Hij is zo dronken als duizend man.
- Dat heeft wat in eer de laatste man te bed komt.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij heeft haar man hoorns opgezet.
- Zij heeft haar man gekroond.
- In huis moet de man de baas zijn.
- Het kind is de vader van de man.
- De kleren maken de man.
- Kleren maken de man.
- Een lui man houdt niet van werken.
- Een lui man ziet op tegen werken.
- Hij heeft zijn man in hem gevonden.
- Op de man af iets zeggen.
- Hij is een man in bonis.
- Het is een wijze man die maat ramen kan.
- Als de nood aan de man komt.
- Hij is er de man niet naar.
- Hij is een man van de oude stempel.
- Die man is als was in zijn handen.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Een liek man.
- Aan de man komen.
- Een man van de daad zijn.
- Het is een man als David.
- Een man [vent] uit duizenden.
- Een man zonder geld is een lijk.
- De man is het hoofd.
- De man is het hoofd de vrouw is de nek.
- De man die de klappen krijgt.
- Hij is een man van de klok.
- Naar dat de man is is zijn kracht.
- Die man is maar een kruk.
- Ergens met man en macht aan werken.
- Een man een man een woord een woord.
- Met man en muis vergaan.
- Man en paard noemen.
- De man een vogel de boer een gans.
- Een man zonder vrouw is een paard zonder teugel.
- Hij is een man met een witte lever.
- Een man van zes kruisjes.
- Hij is daar de mooie man.
- De derde man brengt de praat [spraak] an.
- Ze riepen man en maagd te hulp.
- Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
- De derde man brengt de spraak of de stilte an.
- Toen de man uit de bijbel zijn volk telde verloor hij.
- Aan het vee kent men de man.
- Voetje voor voetje komt de man te Rome.
- Vrouw en man is één gespan.
- Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
- Zijn waren aan de man helpen.
- Een warm man is een vaste man.
- Hoe langer de weg hoe moeder de man.
- Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.
- Het woord gaat verder dan de man.
- Hij is een woudezel van een man.
- De laatste man de zak opgeven.
- Een zeeman is geen man.
- De beste bode is de man zelf.
- Een dronken vrouw een engel in het bed.
- Een goede vrouw is zonder hoofd.
- IJdelheid uw naam is vrouw.
- zo snel aan de vrouw komen.
- Het is niet goed als een vrouw de baas is.
- Je moet een vrouw niet uit laten gaan.
- Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.
- Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
- Een boze vrouw maakt van 'nen engel 'nen Duivel.
- De vrouw heeft één recht en dat is het aanrecht.
- De vrouw bouwt het huis of breekt het in gruis.
- Een vrouw valt in het huwelijk vaak tegen.
- hij zijn vrouw naar het kerkhof gebracht had.
- Een vrouw en een poes horen in hoes.
- De vrouw wil het thuis graag de baas zijn.
- Wat van eksters komt huppelt graag.
- Een haas is graag waar hij geworpen is.
- Hij laat zijn lever graag zwemmen.
- Een volle maag studeert niet graag.
- Hij wil graag het naadje van de kous weten.
- Wat oud is knort graag; wat jong is speelt graag.
- De een traag de ander graag.