Wie met honden naar bed gaat staat met vlooien op.
Als je met slechte mensen omgaat ga je hun gedragingen overnemen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Dat is de aap gevlooid.
- De aap vlooien.
- Hij heeft een beurs met vlooien.
- Hoe ruiger hond hoe meer vlooien.
- Die bij de hond slaapt betrapt van zijn vlooien.
- Wie met honden omgaat krijgt vlooien.
- Magere vlooien bijten het hardst.
- Hij gaat tekeer als een bosje vlooien.
- Zijn barometer staat op storm.
- Er staat een beer aan het hek te rammelen.
- Hij staat boven de wet.
- Zijn bovenkamer staat te huur.
- Hij staat daar buiten.
- Het staat voor de deur.
- Mijn deur staat altijd open.
- De deur staat wagenwijd open.
- Een dreigend gevaar staat hem te wachten.
- Hij staat duizend angsten uit.
- Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi.
- Jij staat er gekleurd op.
- Dat staat op het getouw.
- Hij staat in de geur.
- Zijn haar staat kroes.
- Hij staat aan de hamer geslagen.
- Het staat hem zo handig als de mot het haspelen.
- Zijn hart staat in lichterlaaie.
- Hij staat in zijn hemd.
- Zijn hoed staat op halfzeven.
- Daar staat zijn hoofd niet naar.
- Hij verkeert in hulpeloze staat.
- Hij staat als Jut voor het landhek.
- Hij staat in de kas bij zijn patroon.
- Zijn Franse kerk staat open.
- Hij staat te kijken als malle Jan.
- Leg uw hand op uw hoofd en zie wat er onder staat.
- Zijn leven staat op het spel.
- Hij staat met de mond vol tanden.
- Hij staat er mooi op.
- De muts staat hem verkeerd.
- Opgeruimd staat netjes.
- Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op.
- Dat staat als een paal boven water.
- Hij staat paf.
- Hij staat pal.
- Hij staat in de pas.
- Hij staat daar in pontificaal.
- Daar staat een pot te vuur.
- Dat staat op poten.
- Daar staat een potje op het vuur.
- Staat er prik op? Staat er elektrische spanning op.
- Hij staat in de reuk van heiligheid.
- Hij staat met rode letters in de almanak.
- Hij staat met zijn rug tegen de muur.
- Het schip van Staat.
- Het staat daar schots en scheef.
- Het staat achter de schuine deur.
- Hij staat sterk.
- Hij staat stijf van de schrik.
- De stok staat achter de deur.
- Dat staat zo vast als een huis.
- Dat staat zo vast als een rots.
- Hij staat een veld boven de wind.
- Verbouwereerd staat hij daar.
- Men kan hem verkopen daar hij staat.
- Het staat op zijn vierkant.
- Op 'nen vollen buik staat een vrolijk hoofd.
- Dat staat op zijn voorhoofd te lezen.
- Hij staat als voorzichtig te boek.
- Dat is in staat van wijzen.
- Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat.
- De zaak staat op springen.
- Hij is zo zot nog niet als zijn muts staat.
- Hij staat daar als een zoutpilaar.
- Zij is goed in bed.
- Men moet zijn bed maken zoals men slapen wil.
- Iemands bed schenden.
- Zijn bedje is gespreid.
- Een dronken vrouw een engel in het bed.
- Dat heeft wat in eer de laatste man te bed komt.
- De engeltjes schudden hun bedjes uit.
- Wie 't geluk heeft gaat met de bruid naar bed.
- Gescheiden zijn van tafel en bed.
- Kleed je niet uit vóór je naar bed gaat.
- Het is beter de schoenen versleten als het bed.
- Hij gaat met het spek naar bed.
- Met zijn spot naar bed gaan.
- Met het verkeerde been uit bed stappen.
- Hij heeft daar een tafel en een bed.
- Blaffende honden bijten niet.
- Kwade honden bijten niet.
- Geef het heilige niet aan de honden.
- Er zijn altijd veel honden om het aas.
- Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
- Het zal daar honden.
- Honden op de band vangen geen hazen.
- Razenden honden bijten malkander niet.
- Veel honden zijn der hazen dood.
- Honden aan de lijn vangen geen hazen.
- Oude honden leren moeilijk een pootje geven.
- Daar lusten de honden geen brood van.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.