Spreekwoorden van A tot Z

Hij heeft een ziekte.

Hij heeft er gevoel voor; hij is er kundig in.

Hij heeft veel verdriet; voelt zich niet prettig.

Hij heeft de verwachtingen niet waargemaakt.

Hij is flink verkouden.

Hij heeft al verloren.

Hij is gestraft.

Hij heeft zijn ware aard laten zien.

Hij heeft de wet zwaar overtreden.

Hij kan doen en laten wat hij wil.

Hij is gevlucht.

Hij is hevig verliefd geworden.

Hij heeft prutswerk afgeleverd.

Hij heeft teveel gedronken.

Hij heeft een behoorlijke positie op de maatschappelijke ladder weten te bereiken.

Hij heeft het lijdzaam ondergaan.

Hij heeft het verbruid.

Hij kiest wat hem uitkomt.

Hij is niet normaal.

Hij is net zoals zijn moeder.

Hij heeft last van zijn maag.

Hij moet naar het toilet.

Hij is zijn klanten kwijt.

Hij heeft een teleurstelling moeten verwerken.

Dat geld heeft hij waarschijnlijk niet eerlijk verkregen.

Hij is bang.

Hij heeft niemand.

Hij is blut.

Hij is ongedurig.

Hij heeft buikpijn doordat hij teveel appels heeft gegeten.