Spreekwoorden op trefwoord hart
Bitter in de mond maakt het hart gezond.
Om beter te worden moet je vaak bittere medicijnen slikken.
Er is een steen van zijn hart gevallen.
Hij heeft een groot probleem minder.
Met de hand op het hart.
Naar volle eer en geweten.
Met bonzend hart.
Met angst.
Hij draagt het hart hoog.
Hij is trots.
Hij draagt het hart op de tong.
Hij zegt direct wat hij vindt.
Hij heeft een hart van nog geen boontje.
Hij durft niets.
Hij heeft een hart in het lijf.
Hij is dapper.
Hij heeft een hart van goud.
Hij is een goed en gevoelig mens.
Hij heeft het hart op de juiste plaats.
Hij is een goed mens.