Spreekwoorden van A tot Z

Bij iemand gaan inwonen.

Iemand hoog achten.

Als je iemand wil bedriegen moet je jezelf niet verraden.

Bij een kerk vind je bijna altijd een café.

Als het maar langzaam genoeg gaat kun je aan de vreemdste zaken gewend raken.

Nog bij moeder wonen terwijl je oud en wijs genoeg bent om zelfstandig te leven.

In het donker kun je niet goed zien of iemand mooi is of niet.

Zo af en toe.

Als je teveel haast hebt lukt het niet.

Vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.

Om beter te worden moet je vaak bittere medicijnen slikken.

Van schreeuwers heb je vaak het minst te vrezen.

Kinderen lijken vaak veel op hun ouders.

Blijf uit zijn buurt want hij deugd niet.

Raak mij niet aan; mishandel mij niet.

Echte wijze mensen scheppen niet op.

Vreemde gebaren maken.

Je moet niet al je geld besteden aan kleding je moet ook gezond eten.

Ieder mens gaat een keer dood.

Je wordt gestraft voor je slechte daden.

Als je alles op krediet koopt heb je later moeite met betalen.

Contant afrekenen.

Anderen iets verwijten terwijl je zelf hetzelfde verweten kan worden.

Iedereen levert een gelijke kleine bijdrage.

Hij leeft met meer weelde en luxe dan hij zich veroorloven kan.

Kijk uit dat je de regels niet overtreedt.

Kijk uit dat je de regels niet overtreed.

Mensen die brutaal zijn krijgen vaak hun zin.

Heel diep buigen.

Als een ander ook lijdt deel je in verdriet en voelt het minder erg.