Spreekwoorden van A tot Z

Hij verlangt er erg naar.

Hij slijmt met de baas en is arrogant en onaardig voor zijn ondergeschikten.

Hij loenst heel erg.

Hij loopt voorovergebogen.

Hij loopt trots rond.

Hij loopt op zijn sokken.

Hij gaat naar zijn drugsdealer.

Hij komt op plaatsen waar hij beter niet kan komen.

Hij komt daar heel vaak.

Hij loopt voorovergebogen.

Hij loopt poedelnaakt.

Hij wordt bedrogen.

Hij is gehoorzaam.

Hij ziet er heel erg slecht uit.

Hij heeft een bochel.

Zijn broekspijpen zijn te kort.

Hij is niet normaal.

Hij wil de waarheid niet onder ogen zien.

Hij doet zich voornamer voor dan hij is.

We weten niet wat hij doet.

Hij ziet er zeer slecht uit.

Hij is verwaand.

Hij probeert iets hopeloos toch voor elkaar te krijgen.

Hij is een vreselijke opschepper.

Hij is erg trots.

Hij is verwaand.

Hij loopt doelloos druk te lopen.

Hij heeft iets veranderd maar het wordt er niet beter op.

Je kunt niet van zijn beloftes op aan.

Hij laat zich beetnemen.