Spreekwoorden van A tot Z

Hij houdt wel van drank en eten.

Hij ruziet altijd.

Hij geeft te kennen daar recht op te hebben.

Hij maakt een flinke omweg.

Hij gaat alleen op reis.

Hij raffelt het af.

Hij voert niets uit.

Hij maakt grappige gebaren en bewegingen; hij doet vreemd.

Hij maakt een hoop kabaal om niets.

Hij leeft voor het geld.

Hij houdt teveel van lekker eten.

Hij praat openlijk over zijn gevoelens.

Hij bederft iets goeds om een kleinigheid.

Hij is erg trots.

Hij schept op.

Hij wil ruzie.

Hij krijgt alleen de rotte klusjes te doen.

Hij mag er wel heel erg blij mee zijn.

Hij heeft teveel gedronken.

Hij is gestorven.

Hij had daaraan een flinke schadepost.

Hij moest betalen.

Hij heeft de schade ondervonden omdat hij nog niet ervaren genoeg was.

Hij moet bij de boer werken.

Hij is degene van de groep die de straf krijgt.

Hij trouwt met een meisje dat zwanger is van een ander.

Hij moet met weinig rondkomen.

Hij moet een flinke som geld betalen.

Hij is degene die het moet gaan doen.

Wat er ook gebeurt; hij zal er bij zijn.