Spreekwoorden van A tot Z

Hij wordt helemaal opgewonden van haar.

Het schoonhouden van haar huis is voor haar het belangrijkste.

Zij pronkt erg graag met haar spullen.

Zij moeten zuiniger aan gaan doen.

Zij hebben het heel arm.

Zij naait zo snel als ze maar kan.

Zij ging alle feesten af.

Zij spannen samen.

Haar man is vlak na haar huwelijk gestorven.

Ze praten maar door maar nemen geen beslissing.

Niet alles is altijd zoals het lijkt.

Zij spannen samen.

Tijd verspillen.

Zij zijn in ondertrouw gegaan.

Hoewel zij wisten dat ze het leven zouden laten, verdedigden zij zich zo goed mogelijk.

Zij gaan daar met massa's naar toe.

Zij kunnen niet met elkaar opschieten.

Zij gaan met elkaar vechten.

Zij waren helemaal naakt.

Zij deed heel erg aardig en lief, maar alleen maar om in de gunst te komen.

Zij had haar mooiste kleren aan.

Zij hebben geen privé-leven; alles wat ze doen is openbaar.

Zij zijn beiden even goed.

Zij zijn niet wettelijk getrouwd.

Zij zijn gehuwd.

Ze zijn nog maar kort getrouwd.

Ze zijn er stilletjes vandoor gegaan.

Zij wonen samen zonder te zijn getrouwd.

Zij spannen samen.

Het zijn dezelfde soort mensen als dat wij zijn.