Spreekwoorden van A tot Z

Als je iets heel graag wilt ben je tot veel in staat.

In het leven moet je tevreden zijn met wat je hebt.

Een deel van de winst krijgen.

Een borrel drinken.

Iets niet kunnen eten.

Als het met Kerstmis warm is dan is het met pasen juist koud (met sneeuw).

In een zware versnelling rijden op de fiets.

Met dreigende taal kun je vaak bereiken dat een ander je niet aan durft te pakken.

Een haas is graag waar hij geworpen is.

Je geboortestreek blijft trekken.

Voordat je wat zegt moet je altijd eerst even nadenken.

Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.

Iemand die zich geleerder voordoet dan hij is.

Een vrijer die niet weet hoe hij met zijn geliefde moet omgaan.

Een ongemanierde jongeman.

Iets van het één en iets van het ander.

Door resoluut en fier te spreken zal men je uit angst niet snel aanvallen.

Een kluns.

Een lange rij.

Iemand helpen.

Een groot risico nemen.

Heel hard lachen waar maar geen eind aan lijkt te komen.

Op je eigen gebied kun je je het best verdedigen.

Een stijve jongen.

Een slordig huishouden.

Huwelijken worden vaak (te) snel gesloten.

Een huwelijk waardoor de kinderen niet in de adelstand zullen komen.

Een huwelijk waarbij een vorst trouwt met een gewone vrouw.

Getrouwd zijn met meer vrouwen tegelijk.

Voor dat je het weet is er weer een jaar voorbijgegaan.