Spreekwoorden met maken
72 spreekwoorden gevonden
31 - 60 van 72Iemand kwaad maken.
Iemands leven vervelend maken.
Iemand angst aanpraten.
Iemand ombrengen.
Iemand belachelijk maken.
Slecht praten over iemand.
Een herinnering naar boven brengen bij iemand.
Ruzieën.
Vreemde handelingen verrichten.
Als je netjes gekleed gaat maak je een betere indruk.
Iets snel en (hardhandig) afhandelen.
Vreemde dingen doen.
Als er geen geld of eten is ontstaat er al gauw ruzie.
Lol maken.
Als je op een bepaalde manier wilt leven moet je je gedrag hierop aanpassen.
Volledig afbreken.
Je moet niet meer willen dan mogelijk is.
Als je netjes gekleed gaat maak je een betere indruk.
Goed bekend raken.
Als je arm bent doe je soms gekke dingen om aan geld te geraken.
Drukte maken om iets onbelangrijks.
Alle obstakels verwijderen.
Alle oude rommel opruimen.
Als je in nood verkeert mag je dingen doen die je anders niet zou doen.
Van een kleinigheid een groot probleem maken.
Niet naar (meelijwekkende) argumenten luisteren.
Op zijn gezicht vallen.
Veel kleine dingen samen kunnen tot iets groots leiden.
Als je iedere dag iets opzij zet zul je op den duur toch een hoop hebben.
Als je veel hulp krijgt is het werk sneller en gemakkelijker klaar.