Spreekwoorden van A tot Z

Je kunt niet van zijn beloftes op aan.

Hij is iemand die altijd wat te klagen heeft.

Hij is iemand die altijd zeurt.

Hij is een lafaard.

Hij is een kantoor medewerker.

Hij is iemand die altijd moppert.

Hij is een kleingeestig man die moeilijk doet over allerlei details.

Hij is een (schijn)heilige.

Hij is een opschepper.

Hij is een brutale verwaande man.

Hij praat over politiek zonder er wat van af te weten.

Hij is een vreemde snuiter.

Hij is een oproerkraaier.

Hij is een vreemd persoon.

Hij is iemand die op slinkse manieren zijn doel bereikt.

Hij is een sukkel.

Hij is een oproerkraaier.

Hij lijkt nors en stug maar is een goed mens.

Hij overdrijft zijn verhaal een beetje.

Hij is erg bang uitgevallen.

Hij is erg bang uitgevallen.

Hij is iemand die met iedereen loopt te slijmen.

Hij is niet zo slim als hij zich voordoet.

Hij is een slim persoon die zich overal uit weet te redden.

Hij is een zeer sluw persoon.

Hij is een gemene vent.

Hij is iemand die van veel en lekker eten houdt.

Hij is iemand die niet veel belangrijks te zeggen heeft.

Hij is niet lenig.

Hij is iemand die zich niet thuis voelt in vreemde gezelschappen.