Spreekwoorden van A tot Z

Hij is een goedaardige sufferd.

Hij is erg goed.

Hij is een kookliefhebber.

Hij is een verwend kind dat altijd zijn zin wil hebben.

Hij is een onnozele man.

Hij is een koelbloedig persoon.

Hij is een knappe man.

Hij is een gierigaard.

Hij is niet zo slim.

Hij heeft zweren en bulten.

Hij is niet te vertrouwen.

Hij is een saai en braaf persoon.

Hij is erg mager.

Hij is een vermogend man.

Hij wordt steeds weduwnaar.

Hij komt altijd keurig op tijd.

Hij is iemand die nog de ouderwetse normen hanteert.

Hij is een stevige stoere kerel die voor niemand bang is.

Hij is iemand die je voor alle (rot)klusjes kunt gebruiken.

Hij is extreem precies.

Hij is een volwassene die nog als kind wordt behandeld.

Hij is iemand die op de kleinste details kritiek uit.

Hij is voor mij een groot verdriet (waardoor mijn dood bespoedigd wordt).

Hij heeft geen zeggenschap.

Hij is een sukkel.

Hij is iemand die iets alleen gelooft als hij het met zijn eigen ogen heeft gezien.

Hij heeft altijd pech.

Hij is een naïeve sufferd.

Hij is een wrede slechterik.

Hij komt zeer laat nog op bezoek.