Spreekwoorden van A tot Z

De jeugd van Nederland.

Weg vluchten.

Kiezen voor degene waarvan je het meeste voordeel verwacht.

De ijzers onderbinden.

Urineren.

Ook met jongelui kan het slecht aflopen.

De jongst aanwezige moet het werk doen.

De jonge mensen denken het beter te weten dan de ervaren ouderen.

Veel mensen gedragen zich alleen maar netjes als ze door anderen worden gezien.

Als je arm bent heb je meestal ook geen vrienden.

Het klooster uittreden.

Hij voelt is niet verantwoordelijk en heeft makkelijk praten.

In de gevangenis komen.

De moeilijkste dingen voor iemand doen.

Een moeilijke zaak gaan ondernemen.

Iets (verbodens) in het geheim doen.

De boel is in de war geraakt.

Hoewel hij niet heeft meegeholpen mag hij er ook iets van hebben.

Iets willen hebben maar het niet kunnen krijgen.

Mensen met kinderen zorgen ervoor dat ze genoeg verdienen.

Alvorens toe te slaan of een beslissing over iets te maken, eerst rustig afwachten hoe één en ander zich ontwikkelt.

Hij heeft voldoende gegeten.

Eten en drinken kost veel geld.

Hij is zeer dom.

De schulden afbetalen.

Het belangrijkste onderdeel van de zaak.

Ondergeschikt zijn aan iemand.

De misdadigers.

Als bedrijf moet je nooit de belangen van je klanten uit het oog verliezen.

De kleine kinderen.