Spreekwoorden met Lichaamsdelen

Hij zegt direct wat hij vindt.

Hij zegt openlijk wat hij denkt.

Hij kijkt goed uit met wat hij zegt.

Hij kan venijnig praten.

Met moeite een opmerking die je wilt maken inslikken.

Iets slechts over iemand vertellen.

Iemand uithoren.

Hij gaat praten.

Hij praat met een dubbele tong.

Kijk uit met wat je zegt want voordat je het weet heb je ruzie.

Hij praat heel gemeen.

Hij praat maar door.

Zij kan goed praten.

Ze zijn allemaal van één deeg.

Er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.

We weten niet wat hij doet.

Aan de taal kun je een goed karakter herkennen.

Met de vingers eten.

Ik doe dat beslist niet.

Kijk uit dat je de regels niet overtreed.

Hij zal dat graag willen hebben.

Daar ben ik zeker van.

Hij eet met zijn vingers.

Hij heeft zijn uitgaven niet in bedwang.

Dat is iets waar God voor gezorgd heeft.

Als je niet over de juiste middelen beschikt kun je ook niets doen.

Van iets genieten duurt altijd maar kort.

Hij laat zich snel overhalen.

Als je met slechte mensen omgaat ga je hun gedragingen overnemen.

Kijk uit dat je niet het slachtoffer wordt van je eigen daden.