Spreekwoorden van A tot Z

Iemand dwingen tot iets dat hij niet wil.

Iemand beetnemen.

Weggaan zonder tegenspreken.

Iemand weerstand bieden bij een aanval.

Iemand veels te veel laten betalen.

Iemand heenwijzen.

Iemand tot een bekentenis dwingen.

Iemand vermoorden.

Iemand onbeschoft behandelen.

Met iemand slijmen.

Iemand heel hartelijk ontvangen.

Iemand iets geven waardoor hij in de problemen komt.

Iemand ergens de schuld van geven.

Wraak nemen.

Iemand iets verwijten.

Iemand iets geven.

Iemand iets op een akelige wijze laten herinneren.

Iemand met iets vervelends opzadelen.

Iemand met alle mogelijke manieren iets duidelijk proberen te maken.

Iemand iets influisteren.

Iemand iets verwijten.

Iemand iets stap voor stap zeggen of voordoen hoe hij iets moet doen net zolang tot het lukt.

Iemand iets verwijten Iemand in de boot nemen.

Iemand voor het lapje houden.

Iemand voor het lapje houden.

Iemand met loze beloftes voor je proberen te winnen.

Iemand de handboeien omdoen.

Door hebben wat iemand van plan is.

Precies doen wat iemand wil.

Iemand vervelen.