Spreekwoorden van A tot Z

Iemand minachten.

Iets slechts over iemand vertellen.

Iemand telkens dwarszitten.

Iemand meer eer geven dan hij verdient.

Iemand neerknallen.

Beter zijn dan iemand anders.

Iemand onderweg tegenkomen en daarmee een gesprekje voeren.

Iemand slaag geven.

Met iemand slijmen.

Informeel informeren hoe iemand ergens over denkt.

Iemand slaag geven.

Iemand slaag geven.

Te veel geld vragen voor zijn diensten.

Iemand smeken.

Iemand in het geheim spreken.

Geen medelijden tonen met iemand die in erge nood verkeert.

Iemand slaag geven.

Strenge regels hanteren voor iemand.

Slijmen met iemand.

Iemand beetnemen.

Iemand helpen.

Iemand voor schut zetten.

Iemand belachelijk maken.

Iemand niet geven waarop hij recht heeft.

Iemand aanvallen.

Iemand aan een postie helpen.

Iemand in het openbaar op zijn fouten wijzen.

Iemand teveel vrijheid geven.

Aandachtig naar iemand luisteren en met hem praten.

Iemand verklaren hoe het zit.