Spreekwoorden van A tot Z

Iemand onder druk zetten om de waarheid aan het licht te krijgen.

Iemand treiteren.

Iemand zijn ontslag aanzeggen.

Iemand in de maling nemen.

Een eind maken aan iemands lijden.

Kijken hoe iemand iets doet om het zelf ook te kunnen.

Iemand zijn ondergang bewerkstelligen.

Wegrennen.

Iemand beschermen (tegen de door hem gemaakte fouten)

Iemand helpen.

Iemand geld geven.

Iemand tot een gevecht uitdagen.

Iemand bedreigen.

Iemand heel erg prijzen.

Slijmen met iemand.

Iemand helemaal uitschelden.

Iemand geld afnemen door hem voor te liegen.

Iemand een reprimande geven.

Iemand met allerlei praatjes iets doen geloven.

Iemand uithoren.

Iemand last bezorgen.

Dronken zijn.

Op iemands begrafenis zijn.

Iemand zeggen waar het op staat.

Iemand overtreffen.

Iemand de handboeien omdoen.

Iemand zeggen waar het op staat.

Iemand flink de waarheid vertellen.

Iemand beletten om te spreken.

Slijmen met iemand.